DOOR: Hedwig Fossen
Op 7 december staat het congres over autismevriendelijke mondzorg gepland, bedoeld voor alle mondzorgprofessionals. Hoe ga je als tandartsassistent om met de mondzorg voor deze doelgroep? En hoe betrek je de ouders van een autistisch kind bij de behandeling? Ontdek het op dit Medilex-congres.
Een tandartspraktijk kan voor kinderen, adolescenten, volwassenen en patiënten met autisme al snel een bron van spanning, stress en angst zijn. Als tandartsassistent kun je hier rekening mee houden wanneer je de patiënt uit de wachtkamer ophaalt of door tijdig te zeggen dat de behandeling uitloopt. Ook kun je de tandarts waarschuwen als er iemand met autisme komt en een rol spelen om de ouders te betrekken bij een behandeling.
Verschillende experts op het gebied van autismespectrumstoornis zullen hun specifieke aanpak en visie overbrengen. Op het programma staan onder andere lezingen van orthopedagoog Chiel Egberts en jurist gezondheidsrecht Monica Visser. Egberts zal spreken over de samenwerking tussen behandelaar, patiënt en begeleider of ouder. Vissers lezing zal gaan over wanneer je dwang toepast. Mag je iemand bijvoorbeeld stevig vasthouden om een vulling te leggen?
Na het congres zal je naar huis gaan met praktische tips en handvatten voor autismevriendelijke mondzorg. Jan Elhorst, die betrokken is bij de voorbereiding van het congres, geeft aan dat het essentieel is om te luisteren naar ouders of begeleiders van patiënten met autisme. “Daarnaast heeft een patiënt met autisme meer denktijd nodig, dus is het advies om te tijd te nemen, langzaam te praten en te werken. Een tandartsassistente zou kunnen helpen de mondzorg te visualiseren, omdat beelden of tekeningen vaak beter werken dan taal,” vertelt Elhorst. Tot slot kan preventie bij patiënten met autisme een uitdaging zijn, omdat ze zich soms moeilijk aan adviezen houden.
Het congres is zowel online als fysiek te bezoeken in Hotel Theater Figi te Zeist. Meer informatie over programma, sprekers en kosten? Klik hier.
Orthopedagoog Chiel Egberts: “Zorg dat degene die meekomt naar de praktijk enthousiast is over jou”
Chiel Egberts spreekt op het congres over autismevriendelijke mondzorg over de samenwerking in de driehoek van hulpverlener, patiënt en ouder. Zijn visie heet de driehoekskunde. Dit is een manier van kijken naar de relatie tussen zorgverlener, cliënt en ouder/begeleider. Deze methode is niet alleen toepasbaar op zorgrelaties in de zorgsector, maar in elke sector waarin mensen een relatie met een ander hebben. Zo is er in het onderwijs bijvoorbeeld een driehoek te maken tussen leerkracht, kind en ouder/verzorger.
Egberts: “Je moet er als professional voor zorgen dat een ouder of begeleider een beperkt of kwetsbaar persoon aan een vreemde toevertrouwt. Vaak zijn patiënten met autisme overgevoelig en spelen angst en spanning een rol, dus de derde persoon die meekomt is heel belangrijk. De kunst is om elkaar niet tegen te werken. Zie iemand niet als een vervelende ouder, maar ga de uitdaging aan met de instelling: hoe gaan we dit varkentje eens wassen?”
“Het principe dat je als professional de derde persoon niet als probleem ziet maar als deel van de oplossing, werkt overal waar mensen in relatie staan tot een ander, van onderwijs tot zorg. Op dit moment werken we bijvoorbeeld veel in de ouderenzorg. De oudere staat dan bovenaan de top als patiënt en de zorgverlener in een verzorgingshuis heeft te maken met een kind of partner van de persoon die er woont.”
“Als eerste is het belangrijk om de driehoek als een gelijkzijdige driehoek te zien. Daarmee geef ik aan dat alle drie de hoeken ertoe doen: ouders of begeleider, zorgverlener en patiënt of cliënt. De meeste mensen die in de zorg gaan werken, doen dat voor de patiënt, terwijl je al snel merkt dat die niet los verkrijgbaar is. De patiënt vindt het spannend, maar diens ouder ook. En die spanning voelen de professionals in de behandelkamer. Met een ouder moet je niet willen concurreren, want je brengt de patiënt in een soort spagaat. Gebruik juist die sterke band als een soort hefboom.”
“Het gaat om technisch het goede doen, maar ook menselijk. Je moet leren omgaan met iemand die heel erg in de stress zit. Zorgkinderen zitten met miljoenen draadjes aan ouders vast en daar moet je niet aan zitten sjorren of trekken. Maak geen fouten en doe geen domme dingen als er veel druk op goede zorg ligt door een angstige patiënt. Draag uit dat je weet wat je doet en gooi er wat extra zorg en aandacht in. Hoewel je dit ook weer niet moet overdrijven, want dan ben je aan het pleasen.”